zondag 7 juni 2015

In plaats van een roman (een bloem)


Draag jij de literatuur met een grote L een warm hart toe? Dan is er geen ontkomen aan de openingszin van Mrs Dalloway van Virginia Woolf. Die fameuze openingszin is niet de enige reden waarom de roman tot een klassieker uitgroeide. Het verhaal van Clarissa Dalloway overstijgt de tijd, en dat laatste mag je vrij letterlijk nemen. Woolf vond in Mrs Dalloway een ideaal vehikel om iets te zeggen over de verhouding tussen de mens en de tijd. 

Mrs Dalloway said she would buy the flowers herself

Wellicht de verrukkelijkste zin die uit de pen van Virginia Woolf vloeide. Ik zoek hem op, lees hem en herlees hem. Minstens even vaak dient de zin zich onverwacht aan, bijvoorbeeld wanneer ik wakker word, een boek lees of voor de etalage van een bloemist sta.

Ook de Nederlandse filosofe Joke J. Hermsen laat zich door Woolf inspireren, onder andere in haar essaybundels Stil de tijd en Kairos. Ook zij blijft hangen bij de eerste zin van Mrs Dalloway. Hermsen stelt dat die zin meteen heel veel zegt over Clarissa Dalloway, het hoofdpersonage. Het moet wel om een dame uit de gegoede klasse gaan. Uit Clarissa's uitspraak blijkt immers dat haar bloemen in regel door iemand anders - een bediende? - worden gekocht. Op die ene schitterende dag beslist ze om zelf in de Londense drukte te duiken en de bloemen zelf te kopen.

Vooralsnog koop ik mijn bloemen altijd zelf. De opbrengst van mijn schrijverij, of het gebrek daaraan, laat me voorlopig niet toe om een bediende erop uit te sturen. Clarissa Dalloway wendt zich tot een bloemist voor haar bloemen, terwijl ik de mijne uit een emmer pluk aan de ingang van een grootwarenhuis.

De klok van Clarissa en Septimus

Clarissa en ik verkeren dan wel in andere kringen, toch is er ook iets dat we delen: we weten ons geen raad met de klok. Aan het begin van Mrs Dalloway bruist Clarissa van de energie. Ze laat zich graag door de stad overspoelen. Ze associeert, mijmert en dagdroomt erop los. Of toch tot zolang Big Ben niet van zich laten horen. Op gezette tijden herinnert zijn gebeier Clarissa aan het doel van haar wandeling: bloemen. Ze geeft die avond een feest en alles moet er perfect uitzien. De Londense beau monde verwacht niet minder van haar. Hoe vaker Big Ben slaat, hoe gejaagder ze door de straten loopt.

Clarissa's tegenpool, de oorlogsveteraan Septimus Warren Smith, zit rond diezelfde tijd met zijn vrouw Lucrezia in het park. Hij lijdt aan een posttraumatisch stressstoornis en heeft last van hallucinaties waarin zijn overleden vriend Evans de hoofdrol speelt. Zijn leven wordt beheerst door de oorlog en de slagvelden uit het verleden. Kan Clarissa het tempo van Big Ben bijhouden? Redt Septimus zich in het heden? Op de eerste vraag laat de roman ons in het ongewisse. Op de tweede vraag luidt het antwoord neen: Septimus pleegt zelfmoord.

Woolfs zinnen lijken wel golven. De ene zin rolt uit de andere. Ze verdeelt Mrs Dalloway in hoofdstukken, gebruikt hoofdletters en leestekens, maar door het vloeiende karakter van de taal en het verhaal lijkt de roman uit één lange zin, één beweging, één ademhaling te bestaan. Woolf kruipt in het hoofd van Clarissa en Septimus en laat hun gedachtegang pas los wanneer ze het laatste punt zet. Beide personages beleven dezelfde dag op een totaal andere manier. Voor de ene raast de tijd voorbij, voor de andere lijkt het verleden zich steeds opnieuw te herhalen. Woolf focust zich op hun innerlijke tijd - de tijd zoals die door Clarissa en Septimus wordt beleefd.

De almacht van de kloktijd

Woolf zet in Mrs Dalloway de verhoudingen tussen kloktijd en innerlijke tijd op scherp. Ze geeft haar lezers geen uitdrukkelijke boodschap mee, toch bespeur ik enige argwaan tegenover Big Ben, de klok die Londen eraan herinnert dat de tijd ongenadig verder tikt. Nu, negentig jaar na de publicatie van Mrs Dalloway, dicteert de kloktijd het leven van alledag. Het is nog maar de vraag of we daar zo gelukkig mee zijn. We denken alles te weten door te meten. De onderzoeksresultaten moeten ons aanzetten onze kloktijd nog efficiënter te gebruiken. Elk mens is een wandelende deadline geworden.

Moest Woolf nog leven, ze zou er vast iets over te zeggen en te schrijven hebben. Joke J. Hermsen, draagt in Kairos haar steentje bij aan het debat. Zij pleit voor een samenleving waarin de tijd tussen in- en ontspanning evenwichtig wordt verdeeld. Verveling is de ideale voedingsbodem voor creativiteit, en tijdens creatieve momenten vergeet je dat er zoiets bestaat als een klok. Tijdens het creatieproces weekt de creatieve geest zich als het ware los van de kloktijd.

Efficiënte literatuur

De hang naar efficiëntie, naar iets wat met een klok te meten valt, beïnvloedt de manier waarop we met literatuur omgaan. Onze eerste kennismaking met verhalen speelt zich af op de plek waar we opgroeien. Ouders, broers, zussen of vrienden vertellen ons ongedwongen over hun doen en laten. Zodra we op de schoolbanken zitten, moeten we ons plots door spelling- en grammaticalessen worstelen. Literatuurlijsten schrijven voor wat we moeten lezen. In het slechtste geval is er ook nog een docent die zijn interpretatie van het verhaal opdringt en verwacht dat we die interpretatie op het examen reproduceren. Het ervaren van verhalen door ze zelf te vertellen, lezen, schrijven of interpreteren verdwijnt naar de achtergrond.

Bibliotheken werken dan weer het categoriseren van literatuur in de hand. Ze plakken symbolen, cijfers en letters op de boekenruggen zodat je makkelijk en snel vindt wat je zoekt. Zou Google daar de mosterd voor zijn algoritmen hebben gehaald? Enige efficiëntie staat me niet tegen, maar waarom durven we niet meer tussen boeken of op het internet te verdwalen? Zijn we bang dat een roman of zoekresultaat ons wereldbeeld op de helling zet? Wat ons tegenwoordig online wordt aangeboden dient in de eerste plaats om ons te behagen, niet om onze kennis te verbreden.

Het hekwerk voorbij

Als literatuur een tuin is, dan zijn spelling, grammatica en leeslijsten het hekwerk. We klampen ons vast aan de spijlen en zien Clarissa Dalloway en Septimus Warren Smith aan de andere kant wandelen. We willen weten wie ze zijn, maar moeten wachten tot iemand ons de sleutel van de poort geeft.

We kunnen ook gewoon over het hek klimmen.

Dat was wat ik - vele jaren na mijn laatste, officiële taalles - deed. Zodra die hindernis was genomen, wierp ik mezelf op alles wat met lezen en schrijven had te maken. Eindelijk ontmoette ik Clarissa en Septimus, maar ook Emma Bovary, Constance Chatterley, Fjodor Karamazov en Anna Karenina. Of ik alles bij een eerste lezing begreep? Welnee. Maar dat belette me niet om van al die klassiekers te genieten. Een boek als Mrs Dalloway prikkelde mijn zin om zelf te schrijven, en tijdens het schrijven groeide mijn interesse in taal. Ik wilde juist, helder en correct schrijven. Daar zouden mijn teksten alleen maar beter van worden. Mijn liefde voor taal groeide uit mijn liefde voor het verhaal.

Lees ook:
Veel tuinen
Een bibliotheek
Een trein

2 opmerkingen:

  1. Om in te kaderen, of om tussen 2 pagina's van een oud woordenboek te bewaren, als een
    droogbloem.

    Yasse

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Droogbloemen! Daar moet ik ook eens iets over schrijven!

      Verwijderen