dinsdag 14 april 2015

In plaats van een roman (een brief)


Beste C.,

Een vriendin zei me ooit: 'Zonde dat we onze gesprekken over literatuur niet met anderen delen.' Haar verzuchting was een van de aanleidingen om met dit blog te beginnen. Jouw mails brengen een gelijkaardige reactie bij me teweeg. Vergeef me dus dat ik - voor de tweede keer op rij* - mijn antwoord op jouw mail op dit blog deel.

Ik zou je graag enthousiast over de voortgang van mijn roman vertellen, maar dan lieg ik. Vorige week heb ik alles wat ermee te maken heeft in een lade gestoken. En kijk, ik adem nog altijd. Ik dacht dat zo'n beslissing met meer drama gepaard zou gaan: tranen, een identiteitscrisis, het gevoel dat ik de wereld heb bedrogen door mezelf een schrijver te noemen van een roman die blijkbaar toch niet in mijn vingers zit.

Die bewuste ochtend nestelde ik me met mijn kladschrift op de bank om het zoveelste schrijfuur aan een scène te wijden. Het hoofdpersonage bracht in het huis van een overleden vriend het eindejaar met haar familie door. Ik dacht: is het alweer Kerstmis in mijn boek? Zucht. De personages liepen niet langer geloofwaardig een kamer binnen. Ik kreeg ze niet meer geloofwaardig aan het eten, drinken en ademen. De woorden op het blad verveelden me oeverloos. Mijn gedachten dwaalden voortdurend af, en dat deden ze wel meer de voorbije maanden. Tijdens de laatste schrijfsessies had ik het gevoel dat er geen schrift, maar een dood paard** op mijn knieën lag, en ik gaf dat beest als een bezetene mond-op-mondbeademing.

Ik hoop dat ik niet bitter klink? Sinds ik die lade heb gesloten, is mijn appreciatie voor romanschrijvers alleen maar toegenomen. Ik wilde deel van de club uitmaken, maar bij deze lever ik mijn voorlopige lidkaart in.

Waar die plotse ommezwaai vandaan komt? Ik weet het niet. Ligt het aan de lente? Ligt het aan de verhuizing van mijn moeder? De voorbije weken werd ik met mijn oude slaapkamer geconfronteerd. De meeste spullen zijn nu voor een prik in de kringwinkel te koop of liggen bij het oud papier. Bij vlagen voel ik me gevangen in een stroperige Hollywoodfilm. Het verleden - het goeie, het slechte en het lelijke - drong zich onafgebroken aan me op. Ik dacht: tijd om alle ballast overboord te gooien, zowel materieel als mentaal. Blijkbaar hoorde mijn roman daar ook bij.

Stop ik dan met schrijven? Welnee, integendeel, meer dan ooit wil ik woorden op papier zetten. Schrijven laat me toe de knoppen van mijn zintuigen maximaal open te draaien. Schrijven is goesting met taal botvieren. Schrijven is plezant. En net dat plezier begon ik met mijn roman te verliezen. Ik wilde de weerzin voor zijn door op tijd te stoppen.

Een roman dwingt me keuzes te maken, en elke doorhakte knoop heeft consequenties voor de rest van het verhaal. Een personage dat met een blauw hemd de kamer binnenkomt, kan vijf minuten later geen rood hemd dragen***. Nog voor de eerste zin van mijn roman was geschreven, hakte ik er lustig op los. Het fijnere werk gebeurde tijdens het schrijven zelf. Iets meer dan honderd pagina's liep het goed. Het verhaal ging met me aan de haal, halleluja! Schrijvers kunnen over dat moment erg lyrisch worden. Ze omschrijven het als een bijna bovennatuurlijke ervaring - laten we het een flow noemen - als ze door een vakblad worden geïnterviewd. Zodra ze de teugels aan het verhaal overlaten, veranderen hun handen in een medium waarmee de roman die in een goddelijke sfeer rijpt op papier wordt gezet. Onzin natuurlijk, maar zoiets leest lekker weg bij een kop koffie.
Shit, nu klink ik bitter. Tijd voor een nieuwe alinea.

Een schrijver maakt - bewust en onbewust, vooraf en tijdens het schrijven - keuzes die als een stolp over de wereld die hij heeft verzonnen wordt gezet. Die stolp werd bij mij steeds kleiner. Mijn zintuiglijke knoppen werden door iets (het verhaal?) of iemand (ik?) langzaam dichtgedraaid. Het duurde een tijdje voor ik begreep wat er gebeurde. Zelfs toen ik deze reeks In plaats van een roman titelde, geloofde ik dat ik parallel met mijn blog mijn roman zou voltooien. Ik verweet mezelf dat ik te lui was om aan mijn bureau te zitten en 'het' op te schrijven. Als oplossing zocht ik mijn heil in trucjes:
     1. Ik plande mijn agenda vol schrijfmoment (waarin ik verhoudingsgewijs weinig schreef).
     2. Ik werkte terug op papier. Een computer met een internetverbinding leidde me te veel af.
     3. Ik zette dagelijks een herinnering in mijn gsm met de vraag 'Wat wil je echt?'.

Het antwoord op de laatste vraag luidde steevast: schrijven. Allemaal goed en wel, maar ondanks een trucje hier en een trucje daar kreeg ik dat verhaal niet opnieuw aan de gang. Ik zei nee tegen inspirerende mensen, boeken, films en trips. Ik zette andere ideeën voor proza en poëzie in de wachtrij. Die roman kreeg voorrang. Ik had beter meer ja gezegd.

Helemaal anders ervaar ik het schrijven voor dit blog. Die fameuze flow overvalt me hier wel. Wat wil ik dan echt? Bloggen, blijkbaar. Het gevecht met geloofwaardigheid voer ik hier niet. Dagelijks wandelen er meerdere boeiende onderwerpen voorbij. Ik vertrek vanuit mijn eigen ervaring en zoek de woorden die daarbij aansluiten. De verbeeldingskracht en intensiteit die ik aanvankelijk enkel aan de romankunst of de poëzie toedichtte, vind ik evenzeer in essays - een inzicht waarvoor ik schatplichtig ben aan Valeria Luiselli, Diana Athill, Rebecca Solnit, Charlotte Mutsaers en Joke J. Hermsen. Vijf schrijfster die van mij een klapzoen verdienen.

Het essay schept een ruimte waarin ik me vrijer beweeg dan onder de stolp van de roman. Een docent vergeleek een roman schrijven ooit met het lopen van een marathon. Schrijvers moeten zitvlees kweken. Die aanpak leent zich niet voor het essay. Reflecties laten zich niet meteen neerpennen. Ik krijg ze pas op papier als ik veel van mijn bureau wegloop. Verdwalen is verplicht. Uitstelgedrag, verveling en afleiding zijn ideale katalysatoren om een gedachte te ontwikkelen. Het essay sluit ook perfect bij mijn levensstijl aan: de uren waarop ik kan schrijven zijn beperkt, nadenken over schrijven kan 24/7.

In regel zijn essays te kort om ze met een marathon te vergelijken, en te lang om van een literaire sprint te spreken. Ze vertonen meer verwantschap met een wandeling in de vorm van een lus. Wanneer je op het einde terug bij het startpunt staat, ben je uiterlijk dezelfde persoon gebleven, maar vanbinnen is er iets verschoven. Je kunt die verschuiving niet meteen benoemen. Je merkt het alleen aan de manier waarop je het landschap ervaart: je ziet plots dingen die je aan het begin van de tocht niet eens vermoedde.

Misschien is dit blog de ideale vervanger van een schrijfcursus? Ik verplicht mezelf om wekelijks een bericht te publiceren. Ik dwing mezelf om binnen een meetbaar stuk tijd ideeën te verzamelen en uit te werken. Ik krijg geen kans om te verdrinken in research - mijn meest geliefkoosde activiteit om het schrijven te ontvluchten. Net zoals bij een cursus varieert het resultaat in lengte en kwaliteit. Maar, dat is niet erg. De onvolmaakte, experimentele bijdragen zijn een essentieel onderdeel van dit blog. Ik koester ze. De ideeën die het krakkemikkigst aan de start verschijnen, komen als eerste over de eindmeet - ranker, slanker en gespierder dan de overmoedige, snelle starters.

Wat dat afspreken betreft: ja, graag. We hebben elkaar al meer dan twee jaar niet meer gezien, hebben hooguit vijf, zes mails uitgewisseld, maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat we al die tijd onafgebroken met elkaar hebben gecommuniceerd.

Groeten,

Ward

* Weet je dat mijn eerste brief aan jou een van de meest gelezen berichten is?
** Weet je nog dat ik in een gedicht beloofde de dieren in mij voorgoed het zwijgen op te leggen? Het lukt me niet trouw aan dat voornemen te blijven. In het kortverhaal waar ik momenteel aan werk komen een mammoet, een kangoeroe en ontelbare poezen voor.
*** Dat klinkt nochtans als een geweldig verhaal. Misschien moet ik dat maar eens gaan schrijven. Ooit.

Lees ook:
Een vaas
Een kopie
Een schilderij

4 opmerkingen:

  1. Jij schrijft alvast schitterend over schrijven.

    Yasse

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Knappe tekst, Ward - en gooi vooral het idee om een roman te schrijven niet weg!
    René

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dag René,

      Bedankt voor je compliment.

      De roman blijft voorlopig even in de lade liggen. Soms is afstand nemen van een verhaal het beste middel om de knoop te ontwarren.

      Verwijderen