zondag 25 mei 2014

De lezer in mijn achterhoofd

Op het perron van een bijna leeg Brussel-Zuid, op de trein tussen Vlaams-Brabant en Limburg of op de bank thuis ... Zeepijn van Charlotte Mutsaers was ook de voorbije week het boek dat me overal vergezelde. Bij momenten deed ze me aan Diana Athill denken. Beide dames bereikten inmiddels een rijpere leeftijd en schrijven nog steeds. In hun werk mijmeren ze over het leven en de literatuur. Athill schrijft sierlijk en gebald; Mutsaers springt liever van de hak op de (dennen)tak. De ene lees je best in één adem uit, de ander is een verademing wanneer je ze in hapjes tot je neemt.

Houdt een auteur tijdens het schrijven rekening met zijn publiek? Wil hij in één adem of in verschillende happen gelezen worden? Heeft hij daar vat op? Elke lezer duikt met andere verwachtingen in een tekst. In het essay Lang leve de kerstboom zegt Mutsaers daarover:

Hoe zou je enig kunstwerk kunnen produceren met een doelgroep in je achterhoofd? Dus zonder inzet van je hele hebben en houwen van je totale persoon? 

Sluit het ene het andere uit? Een kladversie van een verhaal is een ruïne, een afgewerkte tekst een huis. Ik smijt me als schrijver, maar verlies daarbij de leesbaarheid van een tekst nooit uit het oog. Als ik de enige ben die mijn teksten moet begrijpen, neem ik genoegen met krabbels op post-its of begin ik met een dagboek. Enige luiheid is me niet vreemd, geloof me op mijn woord. Waarom houd ik me dan bezig met schrappen, schaven en herschrijven?

Streven naar helderheid zorgt ervoor dat ik mijn teksten beter begrijp. Pas wanneer het voor mij duidelijk is wat ik wil vertellen, zal ook een lezer iets in die woorden zien. Wie die lezer is, dat blijft een gok. In principe is iedereen die kan lezen een mogelijke koper van een boek. Ik mag dan een idee hebben over wie mijn teksten zal appreciëren, of die mensen dat ook echt doen, is moeilijk te voorspellen. Toch drijft die onbekende lezer me om verhalen en gedichten te schrijven.

Laat me proberen die lezer een gezicht en een naam te geven. Hij lijkt op mezelf, meer nog: misschien ben ik het zelf? Misschien ben ik schrijver en lezer van mijn eigen werk? Een van de beste schrijftips die ik ooit kreeg: laat je tekst lang genoeg liggen, zodat je hem met de ogen van een lezer kunt bekijken. Werkt altijd. Je haalt er de onduidelijkheden, inconsequenties, luie zinnen en zever zo uit als je een verhaal een paar maanden stof laat vergaren.

Aanvankelijk is elke lezer een koper. Hij heeft niets aan de voorgeschiedenis van een boek en kent de auteur meestal niet. Hij wandelt een winkel binnen, leest een paar zinnen en beslist of hij er twintig euro aan zal geven. Zou ik mijn eigen boek kopen als iemand anders het had geschreven? Die vraag stel ik me wanneer ik schrijf. Is het antwoord negatief, dan moet ik die zin of dat hoofdstuk herwerken, tot het antwoord naar ja overhelt.

Ik ben geen jager. Ik mik nooit. Niet op leeftijd, niet op politieke voorkeuren, niet op geslacht, niet op seksuele geaardheid, et cetera. Ik zou niet eens weten hoe het moet. Ik schrijf gewoon zoals ik op dat moment van mijn leven denk en voel. Om vervolgens af te wachten door wie ik begrepen word.

Ik kan me voorstellen dat Mutsaers met haar jarenlange ervaring als schrijfster ondertussen wel weet wanneer een zin schrijdt of strompelt. Toch verbaas ik me over de lijn die ze tussen zichzelf en de lezer trekt. Haar houding doet me denken aan die van Guus Bauer. Hij was ooit gastdocent op de SchrijversAcadamie Antwerpen. Ook hij zei dat hij tijdens het schrijven met de lezer geen rekening hield.

Toch kan ik me niet van de indruk ontdoen dat wat ik zeg, uiteindelijk, ongeveer hetzelfde is als Mutsaers en Bauer. Zij situeren de drijfveer voor het schrijven, schrappen en schaven in zichzelf, terwijl ik die voor een deel buiten mezelf leg, bij een onbekende lezer die verdacht veel op mezelf lijkt.

Hoor je graag nog een andere mening over de verhouding tussen schrijver en lezer? Lees dan dit artikel van Renate Dorrestein. Zij wijdde reeds twee boeken aan de kunst van het schrijven: Het geheim van de schrijver en De blokkade.

2 opmerkingen:

  1. ik probeer wel zo eenvoudig mogelijk te schrijven, met in mijn achterhoofd de gedachte: zo kan iedereen mijn woorden lezen; maar ach: zelfs mijn vroegere vriendinnen-onderwijzeressen lezen nauwelijks. misschien omdat zij in hun leven teveel zijn beinvloed door mannen, die hun leven hebben bepaald - en die dus geen lezers waren..

    het heeft dus eigenlijk geen zin rekening te houden met je publiek: je moet schrijven uit passie.

    heb dus ook het gevaarlijk besluit genomen mij niet meer bezig te houden met niet-lezers, ik wil ze ook niet langer overtuigen dat lezen het summum is.

    wat soms sociale kortsluiting veroorzaakt, maar dat is ook een evenement, met hilarische gevolgen!

    het artikel van renate heb ik uitgeprint. jouw bericht is weer, zoals altijd, een pareltje!



    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Renate schrijft niet alleen boeken, maar ook boeken over boeken schrijven. Als je haar artikel kunt smaken, moet je zeker Het geheim van de schrijver eens lezen.

      Verwijderen