zondag 13 april 2014

Verwantschap (deel 4) - No. It's about me

Een slechte gewoonte: te veel ja zeggen.

Zodra ik de kans krijg iets leuks te doen, laat ik niet na die te grijpen. Ik zadel mezelf dan op met een agenda die er ongeveer zo uitziet:

Maandag 31 maart
  • Overdag: werken. 
  • 's Avonds: cursus toneel en voordracht.
  • Te laat gaan slapen.
Dinsdag 1 april
  • Overdag: afronding tweede researchfase roman, opnieuw proberen te schrijven aan een volgend hoofdstuk, vloeken, schrijven, vloeken.
  • 's Avonds: dansvoorstelling Wayne McGregor.
  • Te laat gaan slapen.
Woensdag 2 april
  • Overdag: werken.
  • 's Avonds: schrijven, vloeken, schrijven, vloeken.
  • Te laat gaan slapen.
Donderdag 3 april
  • Overdag: werken.
  • 's Avonds: vloeken, vloeken, vloeken, schrijven.
  • Te laat gaan slapen.
Vrijdag 4 april
  • Overdag: werken.
  • 's Avonds: wijn weigeren bij een vriendin, ik ben te moe voor alcohol. Vriendin lijkt op mij, heeft de voorbije dagen ook te veel ja gezegd, maar drinkt toch wijn. Omstreeks 23u vormen onze monden zware zinnen. We nemen ons voor meer nee te zeggen. 
  • Te laat gaan slapen.
Zaterdag 5 april
  • Overdag: lummelen in de stad, ik maak mezelf wijs dat ik daarvan tot rust zal komen. Een paar uur later besef ik dat ik van lummelen moe wordt.
  • 's Avonds/'s nachts: in het Kunstencentrum Hasselt tonen ze de twee delen van Nymphomaniac van Lars von Trier na elkaar. Natuurlijk heb ik ja gezegd toen ik de flyer zag en kocht ik onmiddellijk tickets. 
  • Echt veel te laat gaan slapen.
Zondag 6 april
  • Overdag: huishouden doen, ogen openhouden, teksten nalezen voor Gierik, ogen openhouden bloggen, ogen openhouden.
  • Te laat gaan slapen, ogen willen niet meer dichtgaan. 

Maandag 7 april liep de wekker weer lekker vroeg af en nog voor ik hem had afgedrukt, verlangde ik alweer naar mijn bed. Ik moest rennen om de trein te halen en kwam pas enigszins tot rust toen ik met een boek in mijn handen in de wagon zat. Ik las de laatste bladzijden van De koning buigt, de koning moordt van Herta Müller en begon daarna in Hemel en hel van Jón Kalman Stefánsson. De eerste regel van het tweede hoofdstuk luidde:

We bevinden ons in een tijd waarin we beslist nog in leven waren.

Ik kreeg het benauwd van die woorden, die stijl. Ik voelde een sterke verwantschap met de roman die ik zelf aan het schrijven ben. Kan ik die verwantschap uitleggen? Nee, want dan zou ik het boek moeten lezen, en dat durf ik niet. Als ik dat doe, bestaat de kans dat Stefánssons woorden me zodanig zullen beïnvloeden dat mijn roman een kloon wordt. In die eerste zinnen proefde ik IJsland, maar meer nog dan dat proefde ik een sfeer die ik ook in mijn roman probeer te verwerken.

Tijdens het lezen moest ik denken aan een interview met Kris van Steenberge. Vorig jaar debuteerde hij bij uitgeverij Podium met Woesten, een roman die zich afspeelt ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. Nu deze oorlog opnieuw in de belangstelling staat, is hij niet de enige die een boek aan het onderwerp heeft gewijd. Gelijkaardige romans loerden vanaf het boekenrek over zijn schouder. In het literaire tijdschrift Verzin zegt hij daarover het volgende:

Ik heb ze allemaal in de kast staan: Oorlog en terpentijn, Post voor mevrouw Bromley van Stefan Brijs, Over het Kanaal van Annelies Beck ook. Maar ik zei tegen mezelf: Kris, kom er niet aan, want je gaat in verwarring geraken.  

Hemel en hel heeft terug een plek in mijn boekenkast gekregen, naast het werk van andere IJslandse auteurs zoals Laxness, Sjón, Bergsson en Ólafsdóttir. Hun romans kon ik wel lezen zonder in verwarring te raken. Ook zij pakten die IJslandse sfeer in woorden, maar op een andere manier dan ik. Hun invalshoeken lieten me toe mijn eigen invalshoek te zoeken. Terwijl zij links, rechts of tegenover me staan, voel ik de adem van Stefánsson in mijn nek.

De rust die ik op de trein dacht te vinden, kwam niet echt van de grond. Met een dichtgeklapt boek op schoot droomde ik nog steeds van een zacht bed. Mijn moeheid nam alleen maar toe bij het idee dat ik die avond naar een voorstelling in een cultureel centrum zou gaan. Bij de start van de ticketverkoop in de zomer 2013 had ik een kaartje voor Winterlicht van Fernweh geboekt. Jammer genoeg kan een mens in de zomer van het ene jaar moeilijk inschatten hoe hij zich zal voelen op een maandagavond in de lente van het volgende jaar.

Ik kon twee dingen doen:
  1. gaan: in het beste geval zou ik ervan genieten, zou de voorstelling me energie geven. Oorlog aan de moeheid!
  2. niet gaan: ik zou op tijd naar huis gaan en in mijn bed kruipen. In dat geval won de moeheid een veldslag, maar zou ik de oorlog winnen door de volgende ochtend uitgeslapen op te staan.
Ik sleepte me door de werkdag en bleef twijfelen. Ik dacht aan een vriendin die ik contacteer wanneer ik te veel ja heb gezegd. Ze kan mijn ja-drang perfect kaderen en bezit een waaier aan tips om me nee te leren zeggen. Ze stuurt me zelfs postkaarten met op de voorkant een zin als No. It's about me. De o van de bloedrode No is een gat waardoor een kogel is gevlogen.

Voor de tweede keer die dag zei ik nee. Eerst tegen Stefánsson en ten slotte tegen Fernweh. Ik twijfel niet aan het talent van het gezelschap, maar mijn hoofd stond er niet naar. Ik liet het culturele centrum links liggen en spoorde naar huis. Die avond kwam ik enigszins tot rust. Toch raakte ik ook die avond niet op tijd in mijn bed.

Ooit, op een dag, heb ik dit leven helemaal onder de knie, echt waar!

Lees ook over mijn verwantschap met:
Joanne Harris, Erwin Mortier en Annelies Verbeke
Alessandro Baricco
Diana Athill, Herta Müller en Valeria Luiselli
Virginia Woolf
Vincent Van Gogh

1 opmerking:

  1. zo herkenbaar!

    al mijn hele literaire leven - ach, bestaat er eigenlijk een ander leven? - worstel ik met hetzelfde probleem. goede raad: niks meer bijplannen, rustig afwerken waarmee je bezig bent ... en ordenen, ordenen.....

    boomtoppen bedekt met rokerige chocolademousse.
    de moorkoppen van turner, bedenk ik,
    en gloednieuw schuimig schilderij.
    hoe ben ik in dit dampdecor nu het dodelijkst?
    ordenen, zegt hij, ordenen. erg belangrijk.

    naar alle afspraken gaan. elke dag
    één appeltje eten.en last hebben
    van het verleden, de heks die ik was.
    naar de zonnekant lopen, ondanks de zon.


    (fragment uit dampdecor, bundel sapkracht...)

    BeantwoordenVerwijderen