zondag 11 oktober 2015

Vissen redden


De bladzijden van mijn memoires vullen zich zonder probleem. Mijn pen kan mijn gedachten amper volgen. Zodra ik wakker ben, vraag ik me af waarover ik het die dag zal hebben. In bed herbeleef ik mijn jeugd intenser dan de eerste keer.  
  Sommige herinneringen blijven me ontglippen. Al schrijvende benader ik hun essentie, maar vaak voelt het alsof ik een waterval in een fles probeer te vangen. De woorden leunen aan bij de waarheid, maar minstens evenveel bij de leugen. Toch is alles wat ik schrijf waarachtig. Ik ken geen andere taal.

Was ik maar zo onbevreesd als in mijn jeugd. Een verhaal verzinnen was een manier om een onbekend gevoel te ontdekken. Tegenwoordig ervaar ik het tegenovergestelde. Een dag wordt gebald in enkele zinnen, een gevoel in één woord. Binnenkort schrijf ik voorbij het heden en kan ik mijn toekomst met woorden kneden.

Mijn pen legt geen verantwoording af tegenover mijn plannen. Als ik me voorneem over een bepaalde gebeurtenis te schrijven, is de kans groot dat op het einde van de dag iets anders op het blad staat.
  Mijn verhalen zijn als golven. Het ene rolt uit het andere. Het heeft geen zin me daartegen te verzetten. Doe ik dat toch, dan staar ik me blind op een witte pagina. Het laatste wat ik wil is mijn schrijfritme kwijtraken. Ik moet mijn verhaal nu vertellen.

Ik tik mezelf bijna dagelijks op de vingers omdat ik het werk uitstel. Ik sus mezelf met de gedachte dat ik na die ene kop koffie echt zal beginnen of dat ik nog vijf minuten naar een stom televisieprogramma kijk voor ik het toestel uitzet en ga schrijven. De slechtste smoes is opruimen – er is altijd iets om op te ruimen.

Misschien ben ik te lui om mijn ervaringen te registreren? Ik heb nooit de nood gevoeld na mijn dood wat achter te laten. Mijn leven is inwisselbaar met dat van een ander.
  Ben ik bang voor mijn verleden? Wat ik aan de bladzijden toevertrouw, heb ik zonder verpinken uitgezeten. Waarom krijg ik het dan benauwd van mijn woorden?

Gun me een laatste glimp van mijn herinneringen. Laat ze zoals vissen uit het water springen. Doe me een ogenblik geloven dat hun glinsterende lijven me niet zullen ontglippen. Ik zal op tijd inzien dat ik ze niet kan vangen. Af en toe zal ik zeggen: die daar, dat was een mooie.

2 opmerkingen:

  1. Waw!

    Waarom leen je de titel van Annelies V. voor dit zeer poetisch stukje, deze kabbelende memoires. Ik lees dit als een supermooi gedicht...

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank dank. De link met Verbeke is toeval, al staat dat boek wel in mijn kast.

      Verwijderen