De bladzijden van mijn memoires
vullen zich zonder probleem. Mijn pen kan mijn gedachten amper volgen. Zodra ik
wakker ben, vraag ik me af waarover ik het die dag zal hebben. In bed herbeleef
ik mijn jeugd intenser dan de eerste keer.
Sommige herinneringen blijven me ontglippen. Al schrijvende benader ik
hun essentie, maar vaak voelt het alsof ik een waterval in een fles probeer te vangen.
De woorden leunen aan bij de waarheid, maar minstens evenveel bij de leugen. Toch
is alles wat ik schrijf waarachtig. Ik ken geen andere taal.
Was ik maar zo onbevreesd als in
mijn jeugd. Een verhaal verzinnen was een manier om een onbekend gevoel te
ontdekken. Tegenwoordig ervaar ik het tegenovergestelde. Een dag wordt gebald
in enkele zinnen, een gevoel in één woord. Binnenkort schrijf ik voorbij het
heden en kan ik mijn toekomst met woorden kneden.
Mijn pen legt geen verantwoording af
tegenover mijn plannen. Als ik me voorneem over een bepaalde gebeurtenis te
schrijven, is de kans groot dat op het einde van de dag iets anders op het blad
staat.
Mijn verhalen zijn als golven. Het ene rolt uit het andere. Het heeft
geen zin me daartegen te verzetten. Doe ik dat toch, dan staar ik me blind op
een witte pagina. Het laatste wat ik wil is mijn schrijfritme kwijtraken. Ik
moet mijn verhaal nu vertellen.
Ik tik mezelf bijna dagelijks op de
vingers omdat ik het werk uitstel. Ik sus mezelf met de gedachte dat ik na die
ene kop koffie echt zal beginnen of dat ik nog vijf minuten naar een stom
televisieprogramma kijk voor ik het toestel uitzet en ga schrijven. De
slechtste smoes is opruimen – er is altijd iets om op te ruimen.
Misschien ben ik te lui om mijn
ervaringen te registreren? Ik heb nooit de nood gevoeld na mijn dood wat achter
te laten. Mijn leven is inwisselbaar met dat van een ander.
Ben ik bang voor mijn verleden? Wat ik aan de bladzijden toevertrouw,
heb ik zonder verpinken uitgezeten. Waarom krijg ik het dan benauwd van mijn
woorden?
Gun me een laatste glimp van mijn
herinneringen. Laat ze zoals vissen uit het water springen. Doe me een ogenblik
geloven dat hun glinsterende lijven me niet zullen ontglippen. Ik zal op tijd
inzien dat ik ze niet kan vangen. Af en toe zal ik zeggen: die daar, dat was
een mooie.
Waw!
BeantwoordenVerwijderenWaarom leen je de titel van Annelies V. voor dit zeer poetisch stukje, deze kabbelende memoires. Ik lees dit als een supermooi gedicht...
Dank dank. De link met Verbeke is toeval, al staat dat boek wel in mijn kast.
Verwijderen