woensdag 11 december 2013

Blog over Bloch (deel 1)

Een wereldkaart waarop het land Utopia ontbreekt, is de moeite van het bekijken niet waard 
(Oscar Wilde)

Ik was achttien jaar en wilde filosofie studeren.
'Waarom toch?' vroeg iedereen me.
Op de middelbare school had ik geen Grieks gevolgd. Mijn voorkennis beperkte zich tot een paar lessen geschiedenis en het lezen van De wereld van Sofie van Jostein Gaarder, een roman waarin de Westerse en Oosterse filosofie op een verteerbare manier werden uitgelegd.

Ik dacht dat een studie wijsbegeerte zoals een lang, interessant boek zou zijn. Dat was ook zo, alleen bleek de stap van middelbare school naar universiteit te groot. Het jargon en de dikke cursussen waren te hoog gegrepen. Ik miste de maturiteit om kritiek te formuleren. Over bepaalde onderwerpen had ik amper nagedacht. Ze stonden te ver van mijn bed om een eigen denkproces op gang te trekken.

Sindsdien hield ik filosofie op een afstand. Hoorde ik de namen van Sartre, Kierkegaard of Descartes vallen, dan klonken ze zoals een echo's uit een aangenaam verleden. Het duurde meer dan tien jaar voor ik iets las waarin filosofie uitdrukkelijk aan bod kwam. In Stil de tijd bundelde Joke J. Hermsen enkele essays over onze tijdsbeleving. Ik raak maar niet over dat boek uitgepraat!

Het citaat van Oscar Wilde komt uit het essay over de Joods-Duitse filosoof Ernst Bloch. Hij is, samen met Henri Bergson, een van de weinige denkers die over een alternatieve tijdsbeleving heeft nagedacht vanuit een niet-religieus standpunt. Bloch maakte me warm voor het utopische denken. Tegenwoordig heeft het woord utopie een negatieve bijklank. We denken daarbij aan machthebbers en ideologieën die, in hun streven naar een utopie, misdaden tegen de menselijkheid pleegden.

Utopisch denken gaat voor Bloch hand in hand met een kritische ingesteldheid. Het stimuleert ons om alternatieven te bedenken voor zaken die fout lopen. De utopie herbergt de hoop op een andere, betere toekomst. Het drijft ons om ideeën aan acties te koppelen.

Ook kunstenaars zijn utopische denkers en zetten toeschouwers aan om kritisch naar de samenleving te kijken. Ze beeldhouwen, schilderen of schrijven een alternatief universum bij elkaar. De wereld die ze tonen, lijkt soms op de onze, maar soms ook helemaal niet. Toch is wat ze laten zien met beide voeten in de werkelijkheid geworteld. Kunst is echter meer dan een reproductie van die werkelijkheid. De maker selecteert; hij zet bepaalde dingen in de schijnwerpers en duwt andere in de coulissen. Hij stimuleert toeschouwers om op een andere manier te kijken naar het bekende en minder bekende.

'Alles wat is, is niet waar,' zegt Bloch. Een samenleving verandert voortdurend. Het kan altijd anders en beter. Het streven naar een utopie is oneindig. Alles wat is, is er dus nog niet helemaal. Het is een tussenstap naar een utopie die nooit wordt bereikt. 

Een mens zou er zowaar pessimistisch van worden. We lopen een leven lang achter die utopie aan. Falen we of scheppen we? Bloch vindt dat het ongerealiseerde en het ongearticuleerde ons maakt tot wie we zijn. Een mens is wat hem drijft. Een mens is wat hij schept.

Lees ook deel 2.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten