zondag 1 september 2013

De zomer van

Het was de zomer waarin ik amper nieuwe poëzie schreef, maar gedichten voltooide die stof vergaarden in de schuif of op mijn computer. De cycli Paars en Woonboot en de gedichten Koffie en Jas zijn klaar voor voordracht of publicatie. De gedichten komen mij voor alsof ze door iemand anders zijn geschreven. Het slot zit op de vorm en de inhoud. Ik ben op zoek naar stoute schoenen om Paars naar Kluger Hans te sturen en Woonboot naar Het Liegend Konijn. Jas of Koffie houd ik voor de Turing gedichtenwedstrijd. Daarvoor wil ik ook enkele Frida Kahlo-gedichten indienen, maar die vind ik nog niet goed genoeg.

Het was ook de zomer van een weekend weg van de wereld in een Brugs tuinhuis uit de achttiende eeuw. Niet ver van mij vandaan krioelden toeristen, terwijl ik onder het gebladerte van een prieel met een kop thee in de hand genoot van een zicht op een wilde, ommuurde tuin. 's Avonds maakte ik kladversies van blogberichten op een iPad die voortdurend mijn zogezegd fout geschreven woorden automatisch corrigeerde. Het resultaat is een aantal onleesbare (en soms hilarische) teksten die ik opnieuw moet schrijven. Voor de geïnteresseerden: het zal gaan over vrouwen, erotiek en seks, maar vooral over literatuur (of wat dacht je?).

Af en toe waagde ik mij in de Brugse drukte om in het voetspoor te treden van De Poëziekrant. In de recentste uitgave zette de krant drie zelfstandige boekhandels in de kijker. Ze liggen alle drie op wandelafstand van het belfort. Bij De Reyghere kocht ik Mijn leven is mooier dan literatuur van Jannah Loontjens, bij De Meester vond ik Hemel en hel van Jón Kalman Stefánsson en in de nieuwe vestiging van De Raaklijn nam ik Stilte als antwoord van Sara Maitland mee (met dank aan winterlief voor de tip).

Het was vooral de zomer van prachtige boeken. Ik haalde Er hangt een hoge lucht boven ons uit de kast, het poëziedebuut van Els Moors. Ze zal dankzij dit debuut tot het einde van haar dagen geassocieerd worden met witte fuckende konijnen, maar ik link haar hoge luchten aan een lentedag aan de rand van een meer, voeten bengelend in het water.

De zomer werd alsmaar warmer en de boeken in mijn hand volgden die tendens. Ik dook opnieuw in De oksels van de bok van Annemarie Estor. De hitte, de lust, het verlangen en de overgave spatten van de pagina's. Vlaamse poëzie in 2013 mag nog lyrisch zijn. De Herman De Conickprijs heeft ze dubbel en dik verdiend. Al lezend krijg je goesting om samen met het vrouwelijke hoofdpersonage door de smerigste troep te kruipen om je over te geven aan die ene man, die geile bok, die sardonische Izem.

Sleur is een roofdier van D. Hooijer greep mij bij de keel. De inventiviteit waarmee ze het Nederlands naar haar hand zet, is benijdenswaardig. Tijdens het eerste verhaal moest ik zinnen vaak herlezen omdat ik geen jota begreep van wat er stond. Eens ik haar stijl onder de knie had, was het puur genieten. Haar taal kronkelt, kriebelt en knalt. Die taalbeheersing koppelt Hooijer aan doodgewone, doch absurde verhalen. In Tweemaal tut-af  schrijft ze over twee vrouwen van middelbare leeftijd die het beu zijn om als deftige, saaie madammen door het leven te gaan. Een van hen wendt zich zelfs tot een non voor advies. Bosgrond en peredrups verwijst naar de geur van het sperma van het hoofdpersonage, een oude man die fantaseert over zelfmoord. Hij heeft allerlei scenario's bedacht, maar slaagt er niet in om er een in praktijk te brengen.

Voor een paar euro's tikte ik maanden geleden Het lichaam bestaat niet bij De Slegte op de kop, een verzameld werk van verhalen en romans van Willem Melchior. Zijn homoseksuele personages zijn geobsedeerd door het bekijken, betasten, likken, bijten en pijnigen van hun lichaam (met een uitgesproken voorkeur voor tepels). Melchior leerde mij wat een slaventepel is, een term uit het sm-wereldje. Dat klinkt allemaal als het recept voor een reeks geile verhalen. Geil is Het lichaam bestaat niet bij vlagen, maar het oeuvre van Melchior gaat evenzeer over naïviteit, onschuld, onzekerheid en verlangen.

De traag brandende boekenhype van dit jaar, Stoner van John Williams, hield mij tot twee uur 's nachts wakker. Williams vertelt in een eenvoudige taal het verhaal van een doodgewoon leven van William Stoner, een doodgewone professor literatuur. Het boek intrigeert door rake observaties, geloofwaardige plotwendingen en de gruwel van het alledaagse. Dat had een zwart verhaal kunnen opleveren, maar dat werd het niet. Er schuilt een zekere elegantie en bewonderenswaardige flexibiliteit in de wijze waarop Stoner zijn leven draagbaar houdt.

Met Henry en June van Anaïs Nin keek ik het einde van de zomer in de ogen. Voor deze roman gebruikte de schrijfster haar dagboekfragmenten uit het begin van de jaren dertig. In die periode leerde ze Henry Miller en diens tweede vrouw June kennen. Nin raakte in de ban van June, maar knoopt een (seksuele) relatie aan met Henry. Ze deelt ook het bed met ene Fred, Eduardo en Allendy. Nin is op en top vrouw en über-chic. Met dezelfde passie waarmee ze met Henry zoent, vrijt en neukt, wijdt ze zich aan haar dagboek. De zinnelijkheid dampt uit de zinnen.

Deze zomer kruisten ook twee non-fictie boeken mijn pad. Op reis in Finland vloog ik door De bodem van de pan van Florence Aubenas. Deze Franse journaliste verhuisde naar Caen, verfde haar haren blond en schreef zich in bij de Franse variant van onze VDAB als laaggeschoolde werkzoekende zonder ervaring. Al na één gesprek met een consulente wordt beslist dat haar toekomst in de schoonmaaksector ligt. Ze sleept zich van de ene nutteloze, maar verplichte workshop naar de andere om aan onderbetaald en onregelmatig werk als poetsvrouw te raken. Aubenas zet met haar ervaring het Franse systeem in z'n blootje. Stilaan dringt het besef bij iedereen door dat werk niet de oplossing is voor elk probleem. Een eenzijdige aanpak van armoede is gedoemd om te falen. Het duwt sommige mensen nog dieper in de put.

Ook non-fictie, maar van een andere strekking, is Goed eten van Dorien Knockaert. Na mijn jarenlange Nigella Lawson-obsessie werd het tijd voor een nieuwe wind in de keuken. Ik ben even helemaal klaar met kaneel, kip en goede boter. Met een tussenpauze van veertien jaar word ik weer deeltijds vegetariër. Knockaert vulde haar kookboek niet alleen met recepten, maar ook met korte reportages over de oorsprong van het eten op ons bord. Haar geliefde boterham met kaas blijkt een vette ecologische voetafdruk na te laten. Laat dat nu juist iets zijn wat ze wil vermijden. Ze kookt met liefde voor de planeet. Haar conclusie: vlees, vis en kaas kunnen, maar niet alle dagen. De tomatentaart die ik gisteren maakte, was alvast geslaagd.

Kortom, het was de zomer van koken, reizen, schrijven en lezen. Ik heb genoeg adem en inspiratie verzameld om er dit najaar in te vliegen. Het wordt druk en spannend. Op dit blog hoop ik daar af en toe over te berichten.

Vanna één, vanna twee en we zijn vertrokken!

2 opmerkingen:

  1. Klinkt als een vruchtbare vakantie!
    Dat van die ipad ken ik, ik heb inmiddels die automatisch corrigerende spellingscontrole al afgezet. Ik denk dat ik zo minder fouten typ!
    Heel wat interessante boeken in je lijst, ik ga zeker een hieruit lezen!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hey Sofie,

      Laat zeker weet wat je hebt gelezen. 't is altijd leuk om er nadien van gedachten over te wisselen.

      Ik lees nu De Kreeftskeerkring van Henry Miller. Geschreven in dezelfde periode als Henry en June van Anaïs Nin. Nin had zelfs een hand in het nalezen/redigeren van Millers teksten.

      Groeten,

      Ward

      Verwijderen