zondag 26 april 2015

In plaats van een roman (een vaas)


Beste N.,

Vergeef me, de laatste tijd heb ik ons schriftelijk contact verwaarloosd. Mijn schrijfstop is te wijten aan gras. Aan het begin van de lente heb ik oor voor het geritsel in de struiken van vrijende insecten, en fluitende vogels. Mijn oog valt op de eerste bloesems en de knoppen die op takken en stengels ontbotten. Dit jaar kijk ik vooral naar beneden, naar het gras onder mijn voeten. Het groeit terwijl ik ernaar kijk. Een weekje zon en die sprieten zijn niet te stoppen.

Vorig weekend verdwaalde ik in een zaak waar werkhandschoenen, harken en vijverstofzuigers (dat zoiets bestaat!) werden verkocht. Ik stond vertwijfeld voor een rij van wel twintig grasmachines. Ik had geen idee wat die tuigen allemaal konden, maar ben er zeker van dat je met sommige het kanaal kunt oversteken. De verkoper vatte de gebruiksaanwijzing van het model dat ik koos in drie zinnen samen. Dat ging van: dat knopje dient daarvoor; dit knopje, hier zo, moet je alleen dan gebruiken; en nooit - ik herhaal - nooit het toestel op zijn linkerzijde kantelen (verstopte filter enzo). Tot slot duwde hij vijf keer op weer een ander knopje, gaf een ruk aan een wit touw en zette de machine in gang. 'Nog vragen?' vroeg hij. Op de achtergrond klonk het astmatisch gebrul van mijn nieuwste aankoop.

Er is iets vreemds met mijn gras aan de hand: als ik erop stap, duurt het even voor mijn voet vaste grond voelt, alsof de sprieten enkele seconden weerstand bieden aan mijn zool. Zijn ze nog niet gewend aan menselijk contact? Het perk heeft meer weg van een vriendelijk moeras dan van het gras dat ik uit stadsparken ken. De correcte verklaring is minder poëtisch: het gras is gewoon te lang.

Ik voel me verwant met het enthousiast groeiende gras in de tuin. De oorzaak van de verwantschap is een wedstrijd voor kortverhalen. De aankondiging las ik vrij laat: de uiterste indieningsdatum was twee weken later. Onmogelijk, dacht ik, op zo'n korte tijd krijg ik nooit een leesbaar kortverhaal op papier. En toen werd het lente. Zodra ik de eerste zin had geschreven, twijfelde ik er niet meer aan dat het verhaal op tijd af zou raken. Het resultaat is een kruispunt waarop een koortsachtige drang om me als schrijver te bewijzen, een inspirerende trip naar Brussel en de eerste zon van het jaar frontaal op elkaar botsen. Mijn laatste, volledig afgewerkte kortverhaal dateert van vier jaren geleden, maar het leek alsof mijn vingers nooit afscheid van het genre hadden genomen. Het voelde zo ver-schri-kke-lijk goed om een idee voor een verhaal meteen uit te werken. Het kreeg niet de tijd om in het moeras van mijn hoofd te verzinken.

Ik kweekte de slechte gewoonte om ideeën voor verhalen en gedichten te bewaren in een vaas - geen doorzichtige met een smalle hals, maar een lomp geval met oranje-rode spikkels en een brede opening. Ik gaf ze ooit aan iemand cadeau, maar op de een of andere manier is ze in mijn schrijfkamer beland.

Intermezzo 

Enkele tips (omdat ik het me niet kan laten en geen zin meer heb in al dat show, don't tell-gedoe. Gras is gras en een vaas is een vaas punt).

Geef je iemand een interieurbepalend cadeau, kies dan iets dat je zelf ook mooi vindt. Je weet nooit wat de toekomst brengt (tip 1).

Als die vaas dan toch in je eigen huis belandt, gebruik ze dan niet als vuilnisbak voor ideeën die je zult uitwerken 'als je eens tijd hebt' (tip 2).

Ideeën zijn geen kiemen, maar bloemen. Je plukt ze als ze bloeien, niet wanneer ze hun kopjes laten hangen (tip 3).

Stop intermezzo.

Ik beschouwde ideeën als kiemen, en de vaas als een plek die hun ontkieming bevorderde. Afstand en geduld brengt ideeën tot wasdom, toch? De goeie blijven overeind en groeien, de slechte vergeet je, toch? Dat werkt misschien voor mensen met een goed geheugen, maar niet voor zo'n zeef als ik. Ik moet alles opschrijven, anders vergeet ik het. Mijn vaas werd een braakbal van krabbels op losse A4-bladen, op treintickets of in goedkope schriften uit grootwarenhuizen.

Sommige ideeën haalden niet eens het papier. Ze sneuvelden in mijn prehistorische telefoon. Mijn gsm laat me toe twintig 'herinneringen' op te slaan. Elke herinnering telt een beperkt aantal karakters (korter dan een twitterbericht). Heb ik geen papier bij de hand en krijg ik een idee voor een verhaal of gedicht, dan moet ik het samenvatten in drie, maximum vier (afgekorte) woorden. Vervolgens rinkelt er op een later moment een belletje en verschijnt de herinnering op mijn gsm-scherm. Ik kan er tegen die tijd vaak niets meer van maken: was het een idee voor een verhaal of een huishoudelijke klus die ik niet mocht vergeten? Zucht.

Duwen woorden tegen je hersenpan, ga er dan voor zitten en schrijf ze op. Laat je tijdens het schrijven van die eerste, begeesterde versie zo weinig mogelijk lastigvallen door mensen, huisdieren, telefoons of aardappelen op het vuur. De sfeer van een verhaal of gedicht dient zich maar kort aan. Die eerste versie kan lijken op de notities van een gek, maar dat is niet erg. Je kunt er eens goed om lachen voor je aan de tweede versie begint. Die sfeer, die pakt niemand je nog af. Herschrijven is dan weer een rationeler proces dat minder last ondervindt van horten, stoten en onderbrekingen. Een kladwerk omzetten naar iets leesbaars is een kwestie van woordenboeken, schrappen, schikken en geduld.

De voorbije twee jaren heb ik traag en in afzondering geschreven. Dat was intens en confronterend. Nu heb ik zin in wedstrijden, opdrachten en uitdagingen. En dat alles en plein public. Ik weet het, de slinger slaat drastisch de andere kant uit. Ik wil de hele tijd roepen: 'Hier ben ik!'

Het schrijverschap is dynamisch. Het past zich aan aan je leven. Soms heb je veel tijd, soms minder. Soms heb je veel inspiratie, soms geen. Soms groeit het gras snel, soms hoef je het een seizoen lang niet af te rijden. Soms koop je tulpen voor 2,99 euro in het grootwarenhuis, soms afwastabletten met een kortingsbon. Soms staat een vaas op het punt te barsten, soms haal je er - een voor een - A4-bladen, treintickets en schriften uit. En je begint ze te lezen.

Groeten,

Ward

Lees ook:
Een brief
Een kopie
Een schilderij

1 opmerking:

  1. Subliem! Wat een prettige verrassing, zo'n heerlijk stukje ontbijtgras, zo'n sappige sprietjes in de havermout. Eigenlijk ben jij heel goed in tja...bloggen of columnen of grappig-filosofisch schrijven. Jaja. Vazen zijn geen broeikassen, en tulpen geen afwastabletten. Of gaan we weer lekker
    de experimentele toer op, en plaatsen we de tulpen in een broeikas en doen we er wat afwaswater bij? Ze zullen groeien als kolen...

    Kss

    Yasse

    BeantwoordenVerwijderen