zondag 16 juni 2013

Planken (deel 1)

Moet een schrijver op de planken staan? Met die vraag werd ik geconfronteerd toen mijn erotische verhaal Badparels werd opgenomen in Aangeboord talent, een verzamelbundel van proza en poëzie van debuterende auteurs. Ik kreeg de kans om op de boekvoorstelling in De Centrale (Gent) voor te lezen. Ik stelde mij de locatie voor als een Gents cafeetje met een podium van tien centimeter hoog en twee meter breed.

De Turbinezaal van De Centrale botste met mijn verwachtingen: het podium was groot en hoog.
Ik daarop? Geen denken aan.
Maar, ik kon niet meer terug.
De uitgever, Inan Akbas, zorgde voor een strak programma dat door Inge Paulussen aan elkaar werd gepraat.
In de coulissen gaf comédienne Öznur Karaca mij een goede raad: 'Geniet ervan'. Ik werd aangekondigd, ging de trapjes op en zei: 'Ik vind het een beetje intimiderend, maar ze hebben mij gezegd dat ik ervan moet genieten.'

Ik was te verlegen om mijn erotisch verhaal voor te lezen, dus deed ik poëzie. Na de tweede regel van het eerste gedicht dacht ik: zo gaat mijn tekst niet. Ik begon opnieuw en haalde zonder nieuwe haperingen het einde van mijn drie gedichten. Nadien vroeg een dame om haar exemplaar van Aangeboord talent te signeren. Bijna had ik mijn gezelschap gevraagd om in mijn arm te knijpen.

Nergens staat of valt de kracht van woorden zo duidelijk als op een podium. Iets wat niet werkt op papier, werkt zeker niet voor een publiek. Hardop lezen is een perfect middel om zwaktes van een tekst bloot te leggen. In het beste geval staat je verhaal of gedicht op punt voor je optreedt, maar soms besef je pas dat het ritme sputtert wanneer je je werk voordraagt buiten de vertrouwde muren van je woonkamer.

Moet een schrijver een performer zijn? Daarover lopen de meningen uiteen. Het helpt als je jezelf kunt verkopen. Vlotte praters vinden sneller hun weg naar een stoel van De wereld draait door of Villa Vanthilt. De ene schrijver is daar al gelukkiger mee dan de andere. Zulke discussies eindigen vaak in een oeverloos gelul over de grens tussen pulp (geschreven door een mediageile auteur die centen wil verdienen) en literatuur (geschreven door een auteur die weigert zijn ziel te verkopen voor een hogere oplage). Ik geloof niet dat schrijvers zo makkelijk in een van die twee hokjes kunnen worden ondergebracht. Laat ik deze discussie ook uit de weg gaan. De media bespelen niet hetzelfde als optreden.

Een publiek boeien met je eigen woorden is gewoon leuk. Of toch meestal. Twee jaar geleden stuurde ik het kortverhaal Het zijn moeilijke tijden in voor Frappant TXT, een wedstrijd in het Antwerpse georganiseerd door Creatief Schrijven. In vijf voorrondes namen telkens tien schrijvers het tegen elkaar op. Een jury stemde de beste podiumbeesten naar de finale in de Bibliotheek Permeke.

Ik kreeg een plek in de voorronde in de bibliotheek van Willebroek. Een paar weken voordien werd er een workshop georganiseerd onder begeleiding van acteur Dimitri Duquennoy en schrijver Bart Koubaa. In de voormiddag zat ik samen met de andere deelnemers in een grote kring op de bovenverdieping van de Antwerpse KBC-toren en deed ik mijn tekst. Duquennoy vond een aantal zinnen verwarrend, maar voor de rest waren de reacties positief. In de namiddag gingen we naar De Studio om onze microfoon-angst te overwinnen. Eerst durfde ik niet opnieuw voor die groep te staan, uiteindelijk durfde ik het wel, maar toen was het te laat. Ik kon mijzelf wel slaan.

De voorronde liep als een trein. Ik voelde mij rustig en ging met vertrouwen het podium op. Ik zei mijn eerste zin en wist: vandaag wordt het niets.
Een paar zinnen later had ik een black-out.
De vijf daaropvolgende seconden leken een eeuwigheid te duren.
'Ik ben mijn tekst vergeten,' zei ik tegen de micro. Gelukkig schoten mij op dat moment de juiste woorden weer te binnen. Ik bracht de rest van mijn verhaal zonder gênante onderbrekingen. Ik verknalde het dus niet helemaal, maar ik was allesbehalve tevreden.

Waarom stierven de woorden op mijn lippen? Ik had geen idee. De jury was opvallend mild. Ik werd niet gepakt op mijn black-out. Maud Vanhauwaert zei dat ik de stilte beter moest gebruiken. Het publiek weet immers niet wanneer iemand zijn tekst is vergeten. De reactie van Sylvie Marie lag in de lijn van die van Duquennoy: mijn tekst was verwarrend.

Mijn eerste reactie was: 'ik ga nooit meer op de planken staan.'
Mijn tweede reactie was: bekijk de tekst opnieuw en leer optreden.

Ik nam ook de tijd om te kijken hoe anderen op het podium stonden. In het cultureel centrum van Heusden-Zolder zag ik een magistrale Dirk Roofthooft de poëzie van Joseph Brodsky brengen. Hij liet  tussen de zinnen ellenlange pauzes vallen. De woorden kregen de ruimte om te wervelen in het hoofd van het publiek. De kracht van zijn zegging was subliem. Elk woord had hij begrepen en gevoeld. Roofthooft legde ons met zijn lezing geen betekenis op. Zijn performance hielp ons om tot een eigen interpretatie van Brodsky's poëzie te komen. Na de voorstelling bleef ik verbaasd in mijn stoel achter. Ik keek naar mijn vriendin en zei: 'Dat wil ik ook kunnen.'

4 opmerkingen:

  1. ik wou een foto opladen, maar dit lukte niet...

    yasmin

    BeantwoordenVerwijderen
  2. mijn eeste reactie was: o nee, ward, je niet zo kwetsbaar opstellen, nooit twijfelen aan jezelf. maar daarna dacht ik: juist goed dat hij reflecteert naar zichzelf. haha, ik zou je nu wel eens willen horen voordragen. want na een jaartje woordkunst zal je deze discipline nog beter onder de knie hebben. wat in onze gezamenlijke video's klonk als een spontane en frisse voordracht, met weliswaar een charmante brabantse tongval, zal nu hypergepolijst en veel professioneler overkomen. wanneer horen we een staaltje van je kunnen?

    zoen

    yasmin

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dat brabants ... dat komt nog in deel 2! Ik wist niet dat het zo erg was, tot ik mijn eerste les voordracht kreeg in september 2012.

      Volgende optreden wordt waarschijnlijk de laatste dag van de slam poetry workshop bij Wisper deze zomer.

      Verwijderen