zondag 5 mei 2013

Plot (deel 2)

Deel 1 lees je hier.

Bart Van Lierde geeft in zijn snelcursus romanschrijven (gratis te downloaden op de site van Creatief Schrijven) een uiteenzetting over hoe je een plotgedreven boek schrijft. Hij ziet parallellen tussen de opbouw van een plotboek en een typische Hollywoodfilm. Zo'n film moet de aandacht van een toeschouwer vasthouden, zelfs al is het verhaal flauw en voorspelbaar. Van Lierde onderscheidt vier pieken: in het eerste en laatste kwart van de film, in het midden en op het einde. Bij elke piek wordt het hoofdpersonage geconfronteerd met een obstakel dat hij moet zien te overwinnen. Pas bij het laatste obstakel - de climax op het einde - wordt duidelijk of het hoofdpersonage het probleem oplost (simpel gezegd: wint 'de goeie' of 'de slechte'?).

De Hollywoodstructuur keert ook terug in boeken. Het is een onverwoestbare formule die haar succes bewijst met goede verkoopcijfers. Deze structuur geeft kijkers of lezers een aantal handvaten om het verhaal te kunnen volgen. Je kunt zo'n film of boek uitleggen in een paar regels. Meestal verwijs je dan naar de belangrijkste plotlijn (bijvoorbeeld Jan is verliefd op Ann, Ann wordt ten huwelijk gevraagd door Chris, Chris blijkt een slecht mens, Ann ziet dit tijdig in en trouwt op het einde alsnog met Jan).

Bij plotloze boeken is het minder eenvoudig om de inhoud kort samen te vatten. Hoe pak je dat aan wanneer je niet kunt vertellen over een plotlijn? Wanneer ik het zelf probeer uit te leggen, ben ik geneigd te vertellen over de sfeer en gevoelens die het verhaal bij mij hebben opgeroepen. Nog veel liever vertel ik helemaal niets en zeg: 'Lees het zelf eens.' Mijn beleving kan die van iemand anders besmetten. Het leukste is om met anderen over hetzelfde plotloze boek te discussiëren. Op die manier ontsluiten zich nieuwe invalshoeken. Die oefening of discussie (met anderen of met jezelf) wordt nooit voltooid. Het boek verandert omdat je ook als lezer en mens verandert. Een definitieve interpretatie is een illusie.

In deel 1 had ik het al over Virginia Woolf, maar zij is niet verantwoordelijk voor het enige plotloze boek in mijn kast. Ik zie ook Memoires van een luipaard van Peter Verhelst staan en Oceaan van een zee van Alessandro Barrico. Dit jaar leerde ik, via mijn docent voordracht, Combray van Marcel Proust kennen. De opbouw van deze drie boeken, kan niet worden geperst in de Hollywoodformule. Ze volgen hun eigen ritme en logica. Ze trekken zich niets aan van wat wij de tijd noemen (vierentwintig uren in een dag, zeven dagen in een week, etc). Hun proza ademt een eigen tijd, een innerlijke tijd.

Joke J. Hermsen, schrijfster en filosofe, zoomt in op het begrip innerlijk tijd in haar essaybundel Stil de tijd. Volgens haar hangt de kloktijd als een strop om de nek van de moderne mens. We worden overspoeld door uitvindingen die het leven eenvoudiger moeten maken zodat we meer tijd hebben voor wat we echt belangrijk vinden. Toch kampt menig mens met een groot onbehagen: we ervaren een chronisch gebrek aan tijd.

Hermsen legt het begrip innerlijk tijd naast de alomtegenwoordige kloktijd. De kloktijd werd in het leven geroepen om, over de landsgrenzen heen, praktische afspraken makkelijker te laten verlopen. Zo was er bijvoorbeeld nood aan een duidelijk manier om de aankomst- en vertrekuren voor de eerste treinen te regelen. Stap voor stap raakte de kloktijd met andere levensdomeinen verweven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een prikklok op de werkvloer. In onze huidige samenleving is een leven zonder klok ondenkbaar. Overal waar je kijkt, staat of hangt een uurwerk om ons met de neus op de tijd te drukken. De machtsverhouding tussen mens en klok is verschoven: de klok staat niet langer ten dienste van de mens, wij schikken ons naar de eisen van de grote en de kleine wijzer.

Laten we leuk zijn! Laten we druk bezig zijn! Dat is het credo van lifestylebladen. Taarten koop je niet meer bij de bakker, je bakt ze zelf. Een zondagmiddag luieren op het terras is ongehoord als je op dat moment ook een parachutesprong kunt maken. Het pleidooi van Hermsen contrasteert sterk met de druk-druk agenda die wordt verheerlijkt in de media. De Nederlandse filosofe ijvert voor verveling. Pas dan ontstaat creativiteit. Pas dan komen we in aanraking met onze innerlijke tijd.

Innerlijke tijd definiëren is aartsmoeilijk. Hij kan niet worden uitgedrukt in cijfers. Toch komt iedereen met zijn innerlijke tijdsbeleving in aanraking. Gisteren gaf mijn moeder nog een goed voorbeeld: deze week moest ze plots denken aan twee regels uit een gedicht van Paul Verlaine. Een aanleiding voor die herinnering kon ze niet vinden. In een flits zag ze zichzelf weer op de schoolbanken zitten tijdens de les waarin ze het gedicht uit het hoofd moest leren. Een gelijkaardig voorbeeld vind je in de madeleine-scène van Proust. De jeugd van de verteller is plots springlevend na het zien van een cakeje.

Hermsen beschouwt ieder mens als een rollende sneeuwbal die steeds dikker wordt. Een herinnering kleeft zich als een vlokje sneeuw aan ons vast. Af en toe rolt een 'vergeten' herinnering voor ons oog. We krijgen haar als het ware opnieuw cadeau. Het verleden ligt niet achter ons, maar is voortdurend bij ons. Het bepaalt wie we zijn en zullen worden. Een mens is tegelijkertijd heden, verleden en toekomst.

Plotloze boeken gaan niet Hollywoodgewijs van a naar b naar c.  Ze zijn a, b en c tegelijkertijd. Juist hierdoor onderscheiden ze zich van plotgedreven boeken. Een slechte thriller, waarin alles staat of valt met het vinden van de moordenaar, verliest zijn aantrekkingskracht eens het mysterie is ontsluierd. Schematisch uitgedrukt: eens je c (in deze: het einde van de thriller) kent, zul je a en b nooit meer lezen.  In die zin ontkennen slechte plotboeken het belang van het verleden.

1 opmerking:

  1. ben, zoals altijd, ondersteboven van je schrijftalent. geschaafd instinct vind ik bijvoorbeeld super.

    en ik geloof dat ik ook van plotloze romans hou!

    yasmin

    BeantwoordenVerwijderen