© Rinus Van de Velde |
Je
bent een meisje dat volgens de buren hallucineert, dat op handen en knieën op
het voetpad zit, je oor tegen een stoeptegel gedrukt. Ondergronds hoor je een
piano spelen.
Tien minuten later leun je tegen een
kantoorgebouw aan, je oor tegen de gevel gedrukt. Aan de andere kant tikt een
prikklok, begint een sirene te loeien.
Tien minuten later leg je je hoofd tegen een
boom, je oor tegen de stam gedrukt. De ringen draaien als een propellers.
Tien minuten later sla je je armen om een
standbeeld, je oor tegen de dode componist gedrukt. In de bronzen navel weerklinkt
zijn meest vergeten werk.
Tien minuten later ruk je een wolkenkrabber
uit de grond, met wortels en al, en je gaat ermee op een bank zitten. Je drukt
je wang tegen het hoogste verdiep en fluistert: ‘Op een dag pas je in de palm
van mijn hand.’
Doet mij aan een gedicht van me denken, ook aan een Franse schrijfster. Ee
BeantwoordenVerwijderenEerstdaags vertel ik je meer.
Oei, een stukje woord blijven zweven...
Verwijderen