zondag 21 september 2014

Polsslag (over Julian Barnes)

De boeken van de vakantie, dat blogbericht heb je nog van me te goed, want vandaag babbel ik dit vakje vol over slechts een van de auteurs die ik deze zomer heb gelezen: Julian Barnes. Zijn Polsslag las ik een paar dagen geleden uit. De Brit is een oerdegelijke auteur van oerdegelijke verhalen. Help, zoveel degelijkheid in één zin, het klinkt bijna als een verwijt. Nee, zo bedoelde ik het niet.

Je kent het wel: je ogen dwalen van links naar rechts in je boekenkast, op zoek naar de roman waar je op dat moment zin in hebt. Auteur x kan je op dat moment niet bekoren, want te zacht; auteur y evenmin, want te hard; van auteur z vraag je je af hoe dat boek in je bezit is gekomen, vast een koopje in de kringwinkel. Hoe langer je twijfelt, hoe minder je tot een beslissing komt. Wat je zeker weet is dit: je wilt iets dat je goed zult vinden. Dan merk je dat er slechts een paar auteurs overblijven van wie je zeker bent dat hun werk ten minste goed, en in het beste geval schitterend, zal zijn.

Barnes is zo'n kanjer. Enkele jaren terug dropte Annelies Verbeke zijn naam tijdens een workshop kortverhalen schrijven. 'De citroentafel moet je lezen,' zei ze. Kort daarna kocht ik het boekje. Barnes zet een personage neer in een paar zinnen. Meer nog, de meest uiteenlopende personages weet hij met een paar woorden te tonen (mannen, vrouwen, dik, dun, oud, jong, de optimist en de pessimist). Soms kruipt hij in de huid van een outsider, maar meestal kiest hij voor herkenbare mannen en vrouwen die we ei zo na als grijze muizen zouden bestempelen. Polsslag wordt bevolkt door personages waarin je moeiteloos jezelf en je vrienden of familie herkent. Niet wat ze doen is bizar, maar wel hoe ze denken over de dingen die ze doen. Barnes behandelt zijn personages met respect, zet ze nooit te kijk voor de lezer. Juist daarom zijn ze zo makkelijk om van te houden.

De enige keer dat het me niet lukte enige empathie voor een karakter op te brengen, was in zijn roman Alsof het voorbij is. Het ex-liefje Veronica van het hoofdpersonage Tony Webster wilde ik een klap geven elke keer als haar naam op de pagina verscheen*. Ze is kwaad op de arme Tony, maar zegt nooit uitdrukkelijk waarom. Tot op de laatste bladzijde vroeg ik me af: wat drijft dat mens? Een antwoord kreeg ik niet. Jammer dat Barnes net voor deze roman de Man Booker Prize kreeg. Maar, zoals dat met prijzen gaat, beschouwde ik het eerder als een bekroning voor een oeuvre dan voor een specifiek boek. In dat geval: wel verdiend Julian.

Als ik de eenkoppige Booker-jury was, dan had ik hem ten tijde van zijn eerste nominatie in 1984 de prijs voor Flauberts papegaai gegeven. Daarin gaat ene Geoffrey Braithwaite, een ouder wordende arts wiens vrouw is overleden, op zoek naar de papegaai die Gustave Flaubert gezelschap hield tijdens het schrijven van Un Coeur Simple. Zijn zoektocht eindigt onbeslist. Twee musea claimen de enige echte opgezette papegaai te bezitten. Lees Flauberts papegaai voor de Britse flair, de liefde voor Frankrijk en de passie voor het schrijversvak; drie constanten in het werk van my dear Julian.

Wat me van Polsslag bijblijft zijn de dialogen. Nooit eerder viel me op dat Barnes het verbale pingpong tussen personages tot in de puntjes beheerst. Een degelijke dialoog valt je niet op, een slechte herken je onmiddellijk. De karakters klinken als een houten klaas of als een informatiebord. Uit schitterende dialogen zie je personages oprijzen. In Polsslag maken we tot drie keer toe een etentje bij Phil en Joanna mee, een koppel tussen de dertig en de veertig dat andere koppels van dezelfde leeftijd over de vloer heeft. Er wordt gepraat over onderwerpen waarover zulke koppels met elkaar praten (een mix van flauwe moppen, politiek, eten, drinken, onnozele wetenschappelijke onderzoeken, seks en onnozele wetenschappelijke onderzoeken over seks). Barnes zit er knal op. Je vraagt je geregeld af: heb ik niet onlangs op zo'n feestje gezeten?

* Tijdens de research voor dit bericht botste ik op een essay van Andrew Blackman over het Veronica-personage in Alsof het voorbij is. Ook hij ervoer enige frustratie telkens wanneer ze de roman binnenliep. Zijn essay lees je hier.

2 opmerkingen:

  1. Weet je, het vreemde aan dat boek waarmee hij zijn prijs won, is dat ik nog krak en helder de toon van het boek heb onthouden. En dat terwijl het half gelezen al 1 jaar in mijn boekenkast staat. het geraakt maar niet uitgelezen, te veel woorden in een dun boek.
    En toch, En toch, kan ik niet helemaal zeggen dat het geen mooi boek is.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Je moet echt eens een paar van zijn kortverhalen lezen. Lees De citroentafel, schitterend boek!

      Verwijderen