Ik loop rond in een spookhuis op Coney Island. De grond geeft mee onder mijn voeten. Het zijn de ironieën die de grond opslokken en je duizelig gestrand achterlaten. Ironie van nooit te juister tijd komende liefdes, van tragedies die geen tragedies zouden moeten zijn, van passies die elkaar missen als gericht door blinde mensen, van blinde wreedheden en nog blinder liefdes, van niet bij elkaar passende elementen en bedrieglijke vervullingen. Iedere verwezenlijking is geen hoogtepunt maar een misleiding. Het patroon schijnt tot een einde te komen en blijkt alleen maar een nieuwe knoop.
Fragment uit Dagboek 1931 - 1934 van Anaïs Nin.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten