Met mijn ogen dicht stond ik midden in het lokaal, mijn gezicht naar voren, richting klasgenoten en docent stemvorming. Deze had me de opdracht gegeven een toon te laten klinken en die te volgen, te volgen wat er gebeurde. De toon mocht op dezelfde hoogte blijven of omlaag gaan of omhoog, gewoon zoals het kwam, ik hoefde geen moeite te doen. Hij had me gezegd me voor te stellen dat er in mijn lichaam ruimtes waren, als in een huis. Ik moest die ruimtes vullen met mijn stem. Pas wanneer ze waren gevuld, mocht ik mijn ogen opendoen, mijn klasgenoten aankijken, het geluid aan hen geven.
Ik voerde de opdracht uit. Zonder er al te veel bij na te denken, volgde ik mijn eigen stem. Het leek op langzaam zoeken naar een lied. Toen het hele huis met mijn stem was ingericht, deed ik mijn ogen open en gaf het geluid aan de anderen. En maakte mee wat ik niet eerder tijdens mijn opleiding had meegemaakt (ik zat in het derde jaar): hoe het was om voor een publiek te staan en iets te geven, echt iets te geven. Ik besefte hoe groot het verschil was tussen geven en imponeren.
Fragment uit Voor altijd voor het laatst van Tjitske Jansen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten