zondag 2 maart 2014

Het bed van Ikea

Vorig jaar liet ik me door de rubriek Beroepsgeheim in de De Standaard der Letteren inspireren voor een bericht over de katten van Jennifer Egan. Tegelijkertijd smokkelde ik mijn eigen beroepsgeheim in het bericht. Onlangs kreeg Juli Zeh een pagina in de krant om haar ultieme schrijftip te delen. Ze sprak over haar bed van Ikea.

Vroeger had Zeh last van insomnia. Tijdens de slapeloze uren dacht ze na over zinnen of verhaallijnen waarmee ze vastzat. Dat hielp haar om verder te kunnen schrijven en om in slaap te vallen. Een schrijversleven zonder bed is voor haar ondenkbaar, al is het maar om aan de immer appellerende omgeving (kinderen, telefoon, internet) te ontsnappen. Ze zegt:

De beslissende fase ligt tussen nog wakker zijn en al vast slapen omdat het menselijke brein dan bijzonder creatief is. Ik geloof dat het schrijven van literatuur veel met dromen te maken heeft.  (...) Je moet het verstand tot op zekere hoogte kunnen uitschakelen en dat lukt dus uitstekend tijdens die onbestemde momenten in bed.

Zeh is niet de eerste die zich door dromen laat inspireren. Sommige romans ervaar ik als één lange droom. Ik denk hierbij aan De troostelozen van Kazuo Ishiguro. Hierin verzeilt een pianist in een bevreemdende, naamloze Europese stad. Iedereen lijkt te weten waar hij naartoe moet en wat van hem wordt verwacht, behalve de man zelf. Lijdt hij aan geheugenverlies? Zit hij gevangen in een nachtmerrie? Die vraag krijgt na meer dan vijfhonderd bladzijde geen definitief antwoord.

Het absurde theater zorgde voor een rits stukken die meer linken met de droom dan met het leven overdag vertonen. Samuel Beckett schreef met Wachten op Godot een tweeakter waarin amper iets gebeurt. Daarenboven worden in het tweede deel van het stuk verschillende elementen uit het eerste deel herhaalt. In Rhinoceros van Eugène Ionesco veranderen de inwoners van een Frans dorp in neushoorns. Enkel het hoofdpersonage, de slome dronkelap Bérenger, blijft zichzelf.

De troostelozenWachten op Godot en Rhinoceros kennen geen duidelijk begin, midden en einde. De scènes worden aan elkaar gelijmd met absurde wendingen en bizarre personages. Je vindt geen rode draad, want die is er niet. Je kunt je niet identificeren met de personages, want ze doen voortdurend dingen die je niet verwacht.

Ik smul van dromen. Iedereen die me over de zijne vertelt, heeft mijn volledige aandacht. Hoe absurder, hoe beter. Zo kreeg ik ooit de slappe lach bij het lezen van een mail van een vriendin. Ze had gedroomd over een trap met op de hoogste trede een zingende fruitpers. In mijn verbeelding vloog de muzikale pulp tegen het behang.

Vier jaar geleden stond mijn bioritme op z'n kop. Plots woonde ik veel verder van mijn werk en moest ik veel vroeger opstaan. Verschillende ochtenden op rij trok de wekkerradio me uit een droom. 's Avonds schreef ik op wat ik me nog herinnerde. Die verhalen (over mijn moeder die me een tuil rode rozen geeft of een parkeergarage in de vorm van een slakkenhuis) staan deels op mijn computer en deels in een schrift met oranje en roze strepen. In al die nota's zit een plotloze roman. Nu nog de tijd vinden om hem te schrijven.

Niet iedereen vindt zulke verhalen interessant. Zo las ik ooit dat redacteurs dromen uit manuscripten liever schrappen. Zulke scènes zouden geen meerwaarde betekenen en brengen lezers onnodig in de war. Sommige schrijvers misbruiken een droom om via (cliché)beelden een innerlijk conflict van een personage te verduidelijken. Een verschrikkelijke truc. Op dat vlak geef ik redacteurs gelijk: in de prullenmand met die troep.

Toch hoef je dromen niet per definitie uit een verhaal te weren. Je laat dan de kans liggen om een creatief verwerkingsproces in spetterend taalvuurwerk om te zetten. De plotloze structuur blaast de grenzen van een plotgedreven verhaal op, maar het ijs is glad en je schuift uit voor je het weet. Je schrijft en herschrijft een droom net zo vaak als een doodgewone dialoog tussen twee doodgewone mensen. Sommige dromen werken in een boek, andere zet je best op mail naar je vrienden.

1 opmerking:

  1. je obsessie voor dromen deel ik.
    ik herriner me het indrukwekkende de troostelozen,
    wachten op godot heb ik indertijd in de beursschouwburg gezien, met onze halse lode de haen,
    rhinoceros moet ik absoluut eens lezen!
    ben ook benieuwd naar jouw droomverhalen.
    vreemd, van al je verhalen herinner ik me nog het meest lava: ook een hallucinante droom.

    zoen

    nicole

    BeantwoordenVerwijderen