(…) hoewel ik me al een leven lang uit een hartstochtelijk verlangen naar anonimiteit in de meest bizarre uitzonderingsposities heb weten te wringen, heb ik nooit anders willen zijn dan een gewone mevrouw op een bovenhuis, met uitzicht op een blinde muur en buren die mijn naam verkeerd onthouden.
*
Het interview met Nicolien Mizée in VPRO Boeken moet zowat het mafste
stukje televisie zijn dat ik de voorbije jaren zag. De schrijfster is te gast
naar aanleiding van de publicatie van De
kennismaking – Faxen aan Ger. Ger als in Gerrit Beukenkamp, een bekende Nederlandse
theatermaker. In de jaren negentig volgt Mizée bij hem een opleiding
scenarioschrijven. Vanaf les één verwerft hij in haar leven een goddelijk
status door zijn sterke, analytische geest. Na de lessenreeks wil ze het
contact met Ger bestendigen en stuurt ze hem, vrijwel dagelijks, een fax. De kennismaking bundelt de
correspondentie verzonden tussen 1994 en 1997. Al is correspondentie misschien
niet het juiste woord. Corresponderen doe je met twee. Elke deelnemer is
afwisselend verzender of ontvanger. En daar knelt in dit geval het schoentje:
Ger antwoordt nooit.
Wat een onbeleefde man, denk ik. Mizée pent zich suf en Ger getroost
zich niet de moeite om, ondanks haar herhaaldelijke vraag, één woord terug te
sturen. Zijn afwijzing heeft een averechts effect: in plaats van zich terug te
trekken, wordt Mizée steeds gekker op
hem. Na een tijdje wil ze hem ook fysiek beter leren kennen. Ze wil zijn
buik aanraken en in zijn nek bijten. Een bizar verlangen? Helemaal niet, vindt
ze zelf. Als iemand gelukkig wordt van een hapje uit je nek, waarom zou je hem
of haar dat genot ontzeggen? In VPRO Boeken verklaart ze dat ze die drang tegenwoordig
veel minder heeft, zeker sinds de overgang. Een opmerking die me prompt doet
lachen, en één tel later – wanneer Mizée in de ogen van haar interviewer pure
ontzetting leest – overkomt haar precies hetzelfde.
*
Op naar de winkel en kopen dat boek. Of toch niet? Ik twijfel. Een
brievenboek, denk ik, is dat niet een beetje zoals een dagboek? Waarop ik een
van de weinige dagboeken uit mijn kast haal: A Writer’s Diary van Virginia Woolf. Een boek dat ik maar niet
uitgelezen krijg. Eerlijk? Ik vind Woolfs dagboeken een aaneenschakeling van anekdotes
die weinig bij me teweegbrengen. Ik besef dat het leven vaak niet meer is dan
dat, maar van een boek verwacht ik meer; het moet ergens naartoe gaan. Conclusie:
ik ga De kennismaking niet kopen,
maar … het optreden van Mizée heeft iets bij me losgemaakt. Ik wil weten wat
het is. Zolang ik het boek niet in huis heb, voel ik me op drift.
Ik beslis het boek eerst te lenen in de bibliotheek. Een paar dagen
later koop ik alsnog een eigen exemplaar. Omdat Mizée ontsnapt aan anekdotiek?
Welnee, De kennismaking gaat over
koffie drinken, een oude krant lezen en de kunst om een gewoon leven te leiden.
De kracht van het boek zit in de panache waarmee Mizée haar dagelijkse
beslommeringen in een brief aan Ger toevertrouwt. Een doodgewone dag is voor
haar een uitdaging die bovenmenselijke krachten vergt. Ze faalt op zowat elk
vlak: ze is depressief, functioneert niet in een reguliere baan, maakt een
puinhoop van haar liefdesleven en onderhoudt een moeizaam contact met haar
ouders. Alles mislukt, behalve brieven schrijven aan Ger.
*
Terwijl ik De kennismaking
lees, besef ik wat mijn probleem met dagboeken is. Niet zozeer het anekdotische
karakter stoort me, maar wel het feit dat het genre zich niet impliciet (zoals
in een roman) of expliciet (zoals in een e-mail) tot mij als lezer richt. Een
dagboek is een monoloog. De schrijver vertrouwt zijn zielenroerselen aan het
papier toe en houdt daarbij met niemand rekening, behalve met zichzelf. In een
brief daarentegen is de schrijver zich altijd bewust van een lezer. Hij
schrijft naar iemand en spreekt iemand aan. Een brief is een dialoog of, in het
geval van Mizée, een uitnodiging daartoe. Ik voel me door haar faxberichten aangesproken,
zelfs al weet ik dat ze zoveel jaren geleden zijn geschreven en dat ik niet diegene
ben tot wie ze zich richt.
Mizée schrijft alsof haar leven ervan afhangt. En dat doet het ook in
die fase van haar bestaan. Ze heeft lak aan conventies met als gevolg dat ze de
grootste moeite heeft om mentaal, fysiek en financieel het hoofd boven water te
houden. Ze is een rebel, stelt haar omgeving geërgerd vast. Mizée zegt vooral
zichzelf te willen zijn, een wens die ze allesbehalve rebels vindt. De
faxberichten aan Ger zijn de enige regelmaat in haar leven. Daarin legt ze
alles en iedereen op de rooster: Ger, vrienden, familie, de sociale dienst en
vooral zichzelf. Ze omarmt haar tegenslagen als waren het overwinningen en probeert
er haar goeie humeur en humor niet bij te verliezen. Al schrijvende lacht en
huilt ze, tegelijkertijd. Al schrijvende blikt ze terug en kijkt ze vooruit. Al
schrijvende geeft ze zichzelf vorm. En dat lukt haar alleen omdat Ger zwijgt.
*
Dankzij Gers stilzwijgen kan Mizée vrijuit schrijven, wars van
verwachtingen, conventies of gêne. Hij geeft geen tips, raad of adviezen. Hij
keurt haar gedrag niet af of goed. Hij accepteert haar zoals ze is. Daarmee is
hij de antipode van de sociale dienst, haar vrienden en familie. Ze moet
zichzelf brief per brief ontginnen. Hij is slechts de poolster waarop ze zich
tijdens het schrijven richt. Ger, een onbeleefde man? Ik moet mijn eerste
indruk corrigeren. Hij helpt Mizée een imaginaire ruimte met taal te scheppen waarin
ze zichzelf kan zijn en ontplooien. Dat is attent en onbaatzuchtig, toch? Stel
je voor dat hij had teruggeschreven? Misschien was de honger van Mizée naar
zijn antwoorden, buik of nek dan in één keer gestild? Dan was aan dat faxen
snel een eind gekomen. Dan had ze zichzelf nooit op deze manier beter leren
kennen. Dan was – stel je voor! – De
kennismaking nooit gepubliceerd.
In een interview met Trouw blikt Mizée terug op haar eerste les van
Ger: ‘Hij zei: “Bij schrijven draait het om het cyclisch conflictmodel. Iemand
wil iets, dat gaat mis, dan krijg je een conflict.” Hij vatte het verhaal samen
als een wiskundige formule. En ik wist meteen: dit is het. Zo moet je
schrijven.’ Mizée belichaamt dat advies in haar schrijven en in haar manier van
leven. In de beginjaren van haar correspondentie met Ger wil ze veel, mislukt
alles en ligt ze voortdurend met zichzelf en haar omgeving in conflict. Elke
dag opnieuw wil ze het anders en beter te doen. Tot ze inziet dat conformeren
nooit haar sterkste kant wordt. Waarop ze besluit: als ik dan toch misluk, dan
doe ik het grandioos. In haar faxberichten aan Ger verkent ze haar mislukking
tot op het bot. Die aanpak maakt van De
kennismaking een noodzakelijk boek. Omdat iedereen ooit iets wil en
iedereen ooit mislukt. Alleen is niet iedereen in staat daarover zo raak en
spitant te schrijven als Nicolien Mizée.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten