woensdag 26 oktober 2016

Berlijn met voetnoten - Oorlog 4

Begin juli trok ik voor acht dagen naar Berlijn. Tijdens de trip hield ik een logboek bij. Dat leverde 29 notities op. De voetnoten voegde ik later toe. Vandaag notitie 16.


Oorlog 4
Holocaustmonument Berlijn
Berlijn verrast me keer op keer met de manier waarop de stad omgaat met de nalatenschap van De Tweede Wereldoorlog. Haar monumenten en gedenkstenen koppelen dat verschrikkelijke verleden aan een hoopvolle toekomst (zie ook nota 13). De stad vertelt haar bezoekers een meerstemming verhaal over haar geschiedenis, een verhaal dat aanzet tot reflectie. Een goed voorbeeld daarvan is het Holocaustmonument dat werd opgetrokken ter nagedachtenis van de Jodenvervolging. Als motto werd gekozen voor twee zinnen uit het oeuvre van Primo Levi, een Joods-Italiaanse schrijver die Auschwitz overleefde*. Hij schreef: ‘Het is gebeurd, en daarom kan het weer gebeuren. Dat is de kern van wat wij te zeggen hebben.’

Vanaf een afstandje lijkt het monument op een verzameling massieve, grijze rechthoeken. Pas wanneer ik dichterbij kom, merk ik dat de blokken variëren in hoogte. Ik denk meteen aan doodskisten: de grote, hoge zijn voor volwassenen, de kleinere voor kinderen. De kisten staan in rijen naast elkaar. Tussen de rijen lopen smalle, golvende paden.

Wie zo’n pad volgt, raakt alsmaar dieper in het monument verzeild. De blokken worden alsmaar hoger. Op de duur kan ik niets meer van de omgeving zien. Ik zie enkel het pad dat voor en achter me ligt en de lucht boven mijn hoofd. Ik lijk wel verdwaald in een doolhof van beton of gevangen in het onderaards gangenstelsel van een kerkhof. Af en toe kruist iemand mijn pad, maar voor ik die persoon goed in me kan opnemen, is hij of zij alweer achter een blok verdwenen. Ik voel me geïsoleerd en gedesoriënteerd, twee gevoelens die ook de Joden niet vreemd zullen geweest zijn. Ik bevind me echter in een luxepositie: ik kan het monument verlaten wanneer ik wil. Die ontsnappingsroute hadden de Joden niet. Hun oorlog was overal. 

De hoge blokken en smalle paden doen me ook aan loopgraven denken. Mijn gedachten zijn dus niet alleen bij de Joden, zij die als slachtoffer worden gezien en erkend, maar ook bij diegenen die over het algemeen het etiket van dader krijgen: de Duitse soldaten. Ik vraag me af of ik ook in hen een slachtoffer wil of kan zien. In hoeverre zuchtten zij onder het dictatoriale regime van Hitler?

Het Holocaustmonument wijkt af van traditionelere oorlogsmonumenten waarvoor bijvoorbeeld een archetype soldaat of slachtoffer uit steen wordt gehakt. De verwijzing naar wie of wat wordt herdacht is in zulke gevallen overduidelijk. Het eerder abstracte Holocaustmonument kan op uiteenlopende manieren worden gelezen en beleefd, zoals ook een oorlog niet samen te vatten valt in één verhaal met één waarheid met aan de ene kant de goeden en aan de andere kant de slechten. De waarheid is diffuus, troebel; de waarheid bestaat uit een veelheid aan verhalen.


Primo Levi was een van de vijf overlevenden van een groep van 650 Italiaanse Joden. Duitse bevelhebbers zagen in hem een ‘bruikbare Jood’ waardoor hij niet voor de gaskamers werd weerhouden. Levi behaalde een universitaire graad in de scheikunde en sprak Duits. Over zijn ervaringen in Auschwitz schreef hij drie boeken: Is dit een mens (1947), Het respijt (1963) en De verdronkenen en de geredden (1986).

2 opmerkingen:

  1. Zeer sterke omschrijving. Ik was er ook ooit. Raakte door de verschillen in de blokken en de hoogteverschillen van de grond compleet gedesoriënteerd. 'Zo moet het in het hiernamaals zijn' dacht ik toen.

    BeantwoordenVerwijderen